Opdracht 1: Wablief?
Ben jij al eens op de vlucht geweest voor iets of iemand? Misschien omdat iemand je aan het pesten was of je schrik had voor iemand? Op de vlucht gaan doe je niet zomaar! Dat doe je enkel wanneer je bang bent of als het niet anders kan. Zo kan iedereen plots moeten vluchten. Je kan dan ook niet zien wie een vluchteling is en wie niet.
Ze vluchten om te blijven leven. Omdat ze schrik hebben gedood of mishandeld te worden, of misschien om gevangen genomen te worden. Uit angst vluchten heel veel mensen naar een veiliger dorp of soms zelfs naar een ander land op zoek naar bescherming. In 1951 kwamen 150 landen (waaronder ook België) overeen dat deze mensen moeten beschermd worden wanneer ze in een ander land terecht komen, want buiten hun eigen land kan hun overheid niet meer voor hen zorgen. Alle 150 landen tekenden samen hetzelfde document, het Vluchtelingenverdrag, om deze belofte na te komen. Dit verdrag stelt dat mensen die vluchten omdat hun leven bedreigd is omwille van hun ras, religie, nationaliteit (= het land waartoe je behoort), politieke overtuiging of omdat ze tot een bepaalde culturele of sociale groep behoren, moeten bescherming krijgen.
Voor mensen die om andere redenen vluchten (vb. armoede, hongersnood, klimaat) is het veel moeilijker om bescherming te krijgen. Wanneer een vluchteling in een land bescherming (=asiel) vraagt, noemt men hem een ‘asielzoeker’. Er wordt dan eerst gecontroleerd of ze echt gevaar lopen in hun land of niet. Zo ja, krijgen ze bescherming en mogen ze in het land blijven. Wie niet tot deze groep behoort zal bijna altijd moeten terugkeren naar zijn land.
Niet alle vluchtelingen vluchten naar een ander land. Het grootste gedeelte van de mensen op de vlucht zijn intern ontheemden. Zij vluchten naar een veilige streek in hun eigen land.
Ze vluchten om te blijven leven. Omdat ze schrik hebben gedood of mishandeld te worden, of misschien om gevangen genomen te worden. Uit angst vluchten heel veel mensen naar een veiliger dorp of soms zelfs naar een ander land op zoek naar bescherming. In 1951 kwamen 150 landen (waaronder ook België) overeen dat deze mensen moeten beschermd worden wanneer ze in een ander land terecht komen, want buiten hun eigen land kan hun overheid niet meer voor hen zorgen. Alle 150 landen tekenden samen hetzelfde document, het Vluchtelingenverdrag, om deze belofte na te komen. Dit verdrag stelt dat mensen die vluchten omdat hun leven bedreigd is omwille van hun ras, religie, nationaliteit (= het land waartoe je behoort), politieke overtuiging of omdat ze tot een bepaalde culturele of sociale groep behoren, moeten bescherming krijgen.
Voor mensen die om andere redenen vluchten (vb. armoede, hongersnood, klimaat) is het veel moeilijker om bescherming te krijgen. Wanneer een vluchteling in een land bescherming (=asiel) vraagt, noemt men hem een ‘asielzoeker’. Er wordt dan eerst gecontroleerd of ze echt gevaar lopen in hun land of niet. Zo ja, krijgen ze bescherming en mogen ze in het land blijven. Wie niet tot deze groep behoort zal bijna altijd moeten terugkeren naar zijn land.
Niet alle vluchtelingen vluchten naar een ander land. Het grootste gedeelte van de mensen op de vlucht zijn intern ontheemden. Zij vluchten naar een veilige streek in hun eigen land.